In mijn beeldend werk staan de natuur en de poëzie centraal. Het zijn allerlei verschijnselen die men kan waarnemen en verwondering oproepen. Het dwarrelen door de lucht, een blaadje, een takje, een papiertje, het meegevoerd worden door de wind. Datgene wat je in de aarde vindt en datgene wat je in de lucht en de wolken waarneemt, die relatie is een bron van inspiratie. Al die dingen geven een gevoel van kwetsbaarheid, van tijdelijkheid en van broosheid. Maar ook een gevoel van schoonheid. Zoals poëzie een bijzondere ervaring kan oproepen door het ritme of de pure klank en melodie van het gedicht. Zo kan schilderkunst door kleur, vorm en ritme een dergelijke ervaring oproepen.